1e zondag van de veertigdagentijd:
Genesis 2, 7-9 +3, 1-7 Matteus 4, 1-11
Het verhaal gaat, ik was een jaar of 10, mijn moeder vroeg aan
mij : Wat wil jij later worden? Mijn antwoord was: MOEDER, net
zoals jij, maar die kinderen, die hoef ik niet! Toen ik vijftien
was had ik balletdansen als hobby, ik droomde in die jaren van een
carrière als prima ballerina. Rond mijn 18e wist ik het niet meer,
die vraag naar de toekomst kon mij verschrikkelijk benauwen. Wilde
ik eigenlijk wel iets worden? Het leven is toch meer dan werken,
geld verdienen en een huis kopen?
De lezingen van vandaag roepen vragen op: Wat is een goede keuze?
Heb ik de juiste levensweg gekozen? Adam en Eva hadden het in
zekere zin gemakkelijk. Zij waren dicht bij God. Zo dicht zelfs
dat ze met Hem samenwoonden in een tuin. God had voor alles
gezorgd. Hij was steeds in de buurt; ze hoefden geen keuzes te
maken. Die tuin wordt daarom ook wel het Paradijs genoemd. Het
paradijs is daar waar willen en kunnen volledig samenvallen. Adam
en Eva wilden niet meer dan ze konden; ze hadden het volmaakt
goed. Wat zou het mooi zijn als hier een punt zou staan, en dat
deze zin ook de laatste van de bijbel zou zijn. Ik bedoel: God
boetseerde de mens uit het stof van de aarde, blies levensadem in
de neus en plaatste hem in een paradijselijke situatie. Deze
duurde tot op vandaag… Punt….
Maar! Zou dit niet verschrikkelijk saai zijn? We zouden heel wat
mooie verhalen en ervaringen gemist hebben. In deze paradijselijke
tuin van Adam en Eva staan twee bomen, een levensboom én een boom
van kennis, zowel van wat goed is én van kwaad. Een boom is een
oeroud beeld voor ons, voor de mens.
Hier in het centrum worden door Gitta Nieuwenburg meditatieve
schilderworkshops gegeven. Het valt mij op hoe vaak mensen
zichzelf als een boom afbeelden. Bomen die al dan niet, in weer en
wind te schudden staan, met takken die soms tot aan de hemel
rijken. Dat wij leven, is een gegeven. Sommige mensen zeggen dat
al het leven door God gegeven is.
Maar, wij zijn ook die tweede boom uit de tuin van Eden. Mensen
die kennis hebben van wat goed is en kwaad. Dat maakt dat wij
mensen zijn die iets te kiezen hebben: Om het simpel te zeggen: We
kunnen naar God luisteren of ons oor naar andere krachten neigen,
mee werken om de tuin waarin we leven tot een paradijs te maken of
te concurreren met God. In de tuin van ‘in den beginne’, maakte de
mens voor het eerst zelf een keuze.
De filosoof Hegel heeft gezegd: het verhaal van Adam en Eva is
geen verhaal dat slecht afloopt, maar een success story. Want de
twee eerste mensen maakten een keuze, en maakten daarmee werk van
hun vrijheid. Zonder keuzevrijheid heeft het mensenbestaan
namelijk geen zin. Beter de mogelijkheid om verkeerd te kiezen dan
in een situatie te belanden waarin