1ste zondag van de Advent:
Jesaja 2, 1-5; Mattheüs 24, 37-44
Wij mensen kunnen van elkaar een hoop leren, ook van mensen van wie je dit misschien niet verwacht. In de Studentenkerk, waar ik gewerkt heb, hadden we een gebedsruimte voor moslims. Het viel mij op dat de bezoekers aan deze ruimte veel tijd besteedden aan het zich reinigen, en maar een paar minuten om te bidden. Ik vroeg enkelen van hen, waarom ze maar zo kort baden. Om mijzelf te herinneren, dat Allah de grootste is, was steeds het antwoord; in de hectiek van alledag vergeet je dit gemakkelijk. Vandaar dat zij om de paar uur, vijf keer per dag, even tijd nemen om zich te herinneren dat God de grootste is. Zij hebben gelijk; ik heb geleerd van deze moslims. God is de grootste dus ik hoef niet op mijn tenen te lopen, te jachten en te jagen, mij uit te sloven. Dit mijzelf herinneren doet mij ook anders omgaan met mijn medemens. God is de grootste, dus ik zal tegen niemand opzien, van geen mens een idool, een god, maken; en ik zal op geen enkel mens neerkijken. Elk mens is zoals ik ben, een mens met mooie en lelijke streken, zwakke en sterke kanten.
Een belangrijke vraag die nu boven komt is: waar vind ik God? Lang werd gedacht: in den hoge is God te vinden. Velen van u zullen net als ik God gekend hebben als een almacht. Tot hem reiken betekende dat je zelf macht opbouwde. De joden hebben hier een prachtig verhaal van gemaakt. In Babel bouwden mensen een toren die tot in de hemel reikte. Maar er gebeurde wat nog steeds gebeurt als mensen zichzelf verheffen: ineens verstonden ze elkaar niet meer, en mensen raakten verspreid over de wereld. Telkens als mensen proberen groter te worden, de grootste te zijn, voert hen dit weg van God. Uitsloverij leidt steeds weer tot geweld en oorlog. Is dit waartoe wij op aarde zijn, onze bestemming?
Nee, zegt Jesaja in de eerste lezing. Op het einde der dagen, deze Hebreeuwse uitdrukking betekent: in de toekomst zal de berg waarop de tempel, het huis van de Heer staat, oprijzen boven alle bergen en uitsteken boven alle heuvels. Alle volkeren zullen erheen stromen. Oordelen zal de God van Jakob alle volkeren, rechtspreken over hen. Zwaarden zullen worden omgesmeed tot ploegscharen. De lezing die we hoorden van Jesaja vinden we vrijwel letterlijk terug bij de profeet Micha, een jongere tijdgenoot van Jesaja. De woorden van God wijzen ons de weg naar gerechtigheid. Vrede is de vrucht van gerechtigheid, van het recht doen aan elke mens. Deze vrede als vrucht zal groeien tussen de volkeren, tussen de mensen, en zal groeien in het hart van elk mens. Dat klopt, zeg ik; ik heb geleerd van deze joden.
Maar hoe doe ik recht aan elk menselijk wezen? Een uiterst actuele vraag. Trump dacht het te weten: Amerika eerst, Amerika voor de Amerikanen, en